De onregelmatigheid van het Djerma werkwoord heeft betrekking op de zinsbouw en niet op het vervoegen van het werkwoord. Bij de onregelmatige werkwoorden is de plaats van het lijdend voorwerp en het medewerkend voorwerp in de zin anders dan bij de regelmatige werkwoorden. Bij een werkwoord betreft dit alleen de plaats van het medewerkend voorwerp. De lijst van onregelmatige werkwoorden is hieronder opgenomen.
Algemene regel voor de plaats van het lijdend voorwerp in de zin
Het lijdend voorwerp staat als regel voor het werkwoord (de persoonsvorm) in het Djerma, terwijl het medewerkend voorwerp en
bijvoeglijke en andere bepalingen daarachter staan (zie voor voorbeelden
2.C.2).
Belangrijkste uitzondering
Er is één groep van werkwoorden, welke een subjectieve waarneming of een emotie uitdrukken, waarbij het lijdend voorwerp direct achter de persoonvorm staat. Deze werkwoorden zullen in de
woordenlijsten van de verschillende lessen en in het woordenboek met een "#" worden aangegeven, zie
2.C.3.
Overige uitzonderingen
Slechts bij een paar algemene werkwoorden (met name "kopen" en "verkopen") komt het voor dat men het lijdend voorwerp ook wel direct na de persoonsvorm zet. Maar bij deze werkwoorden is het ook goed en zelfs meer gebruikelijk om gewoon de algemene regel te volgen en de lijdend voorwerp voor de persoonsvorm te zetten. In paragraaf
2.C.3 worden deze uitzonderingen op de bovenstaande regels in meer detail behandeld
Werkwoordaanvulling (partikel)
Als er een lijdend voorwerp in de zin voorkomt en het staat voor de persoonsvorm, dan is er ook altijd een soort
hulpwoord bij het werkwoord of partikel. Dit partikel gaat aan het lijdend voorwerp vooraf om dit te kunnen onderscheiden van het onderwerp. Maar ongeacht de tijd (verleden, heden, toekomst) of de wijs (aantoonden, gebiedende, aanvoegende) of het aspect van het werkwoord, de zinsbouw blijft behouden. |